Een mondelinge geschiedenis van de heroine-epidemie in Nederland, 1972 – nu.
Toen heroïne in 1972 in ons land op de markt kwam, volgde een explosie van gebruik. Rond 1980 waren er naar schatting dertigduizend heroïnegebruikers. Hiervan stierven er tientallen per jaar aan een overdosis. Grote groepen ‘junks’ hingen rond op stations, de Amsterdamse Zeedijk en de Rotterdamse Kruiskade. Blauwe lampen in openbare toiletten moesten verhinderen dat spuiters hier hun aderen konden vinden. Aan de rand van de grote steden zwoegden verslaafde prostituees in gedoogde ‘tippelzones’.
In 2010 was het in het nieuws: de heroïnegebruikers waren uit het straatbeeld verdwenen. In Amsterdam is hun gemiddelde leeftijd momenteel 55 jaar. Van de veertienduizend gebruikers die er landelijk nog zijn, krijgt een meerderheid dagelijks methadon (een chemische vervanger van heroïne) of heroïne op medisch recept. Een klein deel is opgesloten in een instelling voor ‘veelplegers’ van criminaliteit en overlast.
Luisteren naar de ervaringsdeskundigen
Met het einde van de ‘epidemie’ begon mijn fascinatie als historicus. Drugsgebruik verloopt blijkbaar in golven. Wat veroorzaakt die fluctuaties? Welke sociale spanningen en culturele conflicten gingen schuil achter het massale gebruik van heroïne? Op welke manier verspreidde het gebruik zich en hoe hing de epidemie samen met de historische context van naoorlogs Nederland?
De geschiedenis van drugsgebruik is tot nu toe – ook door mijzelf – beschreven ‘van bovenaf’. De aandacht ging vooral uit naar drugsbeleid en verslavingszorg. In dit project daarentegen wil ik de herinneringen van de (ex-)heroïnegebruikers zelf centraal stellen. Hoe kijken deze ervaringsdeskundigen terug op hun leven als gebruiker? Op basis van hun verhalen wil ik een boek schrijven over de heroïne-epidemie in Nederland. Het is hoog tijd voor een geschiedenis van drugs ‘van onderop’.