Ze schijnen te bestaan: mensen die hun recreatieve gebruik van heroïne binnen een ‘normaal’ leven weten te integreren. Ze gebruiken slechts af en toe, thuis of op een feestje. Voor alle (ex-)heroïnegebruikers die ik inmiddels heb gesproken, was dit het absolute ideaal toen ze met de drug begonnen. Ze zouden hun gebruik zeker in de hand weten te houden. Maar het weekend gebruik ontaarde in dagelijks gebruik. En na een paar weken dagelijks gebruik volgden de afkickverschijnselen. Als ze zonder heroïne zaten, gingen ze zich bibberig en misselijk voelen. Ze zweetten en hadden pijn in de ledematen. Toen ze door kregen dat die ellende simpelweg viel op te heffen door het nemen van een nieuwe portie heroïne, raakten ze verslaafd. Bij alcoholisme werkt het overigens net zo, maar duurt het veel langer om dit stadium bereiken. Stevige drinkers beginnen vaak pas na jaren met het nemen van een ‘hersteldrankje’ in de ochtend.
Verreweg de meeste consumenten van alcohol drinken echter probleemloos en met mate. Hoeveel gebruikers van heroïne weten buiten de vicieuze cirkel van de verslaving te blijven? Verhalen over hun bestaan duiken af en toe op. Zo vertelde socioloog Peter Cohen onlangs in de Volkskrant over een paar leuke verpleegsters die hij ooit kende in New York, die heroïne gebruikten als ze uitgingen. Ze leerden Cohen dat ‘stoffen waar je alleen maar de meest krankzinnige negatieve verhalen over hoorde, door totaal geïntegreerde, productieve mensen gewoon werden gebruikt.’ Volgens hem is het een mythe dat iedereen die heroïne gebruikt, in een problematische gebruiker verandert. De heroïne is niet het probleem, de gebruiker is het probleem.
Het is een prikkelende gedachte. Maar: waar zijn de probleemloze heroïne gebruikers? Zwijgen ze uit angst voor reputatieschade? Of is hun bestaan de ware mythe? Dat lijkt toch niet het geval. In Engeland toonde een interessante studie uit 2005 aan, dat een subgroep van heroïnegebruikers in staat is tot incidenteel of gecontroleerd gebruik. Via een online vragenlijst en diepte-interviews, kwamen de onderzoekers in contact met 174 mensen die relatief probleemloos heroïne consumeerden. Deze gebruikers letten er goed op dat ze de heroïne niet spoten maar rookten, en dat ze niet langer dan een paar dagen achtereen gebruikten.
De meesten hadden wel periodes van verslaving gekend, maar hadden hun afhankelijkheid weten om te buigen naar gecontroleerd gebruik. Anderen wisten hun verslaving te combineren met een baan, een gezin, of mantelzorgtaken. Tientallen respondenten gebruikten al jaren af en toe heroïne, eens per maand of nog minder, en hadden daar (nog) geen problemen mee ontwikkeld. Het geïntegreerde heroïnegebruik à la de New Yorkse verpleegsters lijkt dus te bestaan, al is het de vraag of het een wijdverbreid of een marginaal fenomeen is.
Bij deze een oproep. Zouden Nederlandse geïntegreerde (ex-)gebruikers van heroïne zich willen melden? Mensen die de stof incidenteel hebben gebruikt in de jaren zeventig of tachtig, zonder eraan verslaafd te zijn geraakt? Ik zou ze graag spreken, om in mijn onderzoek een zo veelzijdig mogelijk beeld van heroïnegebruik te kunnen geven. Medewerking kan anoniem!